Linda Goldsteen en Hans Smits

Linda is onderwijsspecialist en Re-Fit trainer in het Voortgezet Onderwijs en MBO vanuit het Regionaal Expertiseteam de Twijn in Zwolle. Tevens is zij co-auteur van het boek ‘Communicatietoolkid’ waarin, hoe in gesprek te gaan met jongeren over hun gezondheid, centraal staat.

Hans is 15 jaar docent op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen. Sinds twee jaar is hij docent van Qura; een speciale zorgklas voor leerlingen met lichamelijke en psychische klachten.

Linda: Ik werk met leerlingen die langdurig ziek zijn of een lichamelijke beperking hebben. Naast leerlingen met een duidelijke diagnose, is er een groeiende groep jongeren die wel last heeft van lichamelijk klachten, maar waarbij geen duidelijke oorzaak wordt gevonden. Het gaat dan om bijvoorbeeld ernstige buikklachten, vermoeidheid, aanhoudende hoofdpijn of andere pijnklachten. Deze jongeren hebben veel ziekteverzuim en komen regelmatig thuis te zitten. Speciaal voor deze doelgroep is de methodiek ‘Re-Fit’ ontwikkeld.

Re-Fit is een training waarbij een jongere gedurende 16 weken wordt begeleid; de ene week middels individuele begeleiding op school en de andere week in een groep met lotgenoten. Vaak voelen jongeren met onbegrepen klachten zich niet gehoord en gezien. Door zo’n lotgenoten groep ervaren ze dat ze niet de enige zijn en dat doet al heel veel.

Hans: De Pieter Zandt is nog een stap verder gegaan en heeft met betrokkenheid van Linda, een zorgklas opgezet voor leerlingen met lichamelijke, maar vooral ook psychische klachten. Denk dan aan depressieve klachten, dwangproblematiek en angst en eet-stoornissen.

Ik ben docent van deze zogenaamde Qura klas, en in Qura geldt het adagium dat welbevinden belangrijker is dan onderwijs. De leerlingen in Qura zaten voorheen meestal thuis en zij moeten zich om te beginnen weer veilig en prettig voelen op school. Wij zien dat als belangrijkste voorwaarde om überhaupt tot leren te kunnen komen.

Het is een klein klasje met maximaal tien leerlingen. Alle niveaus die we regulier aanbieden, van VWO tot praktijkonderwijs, zijn hier ook vertegenwoordigd. Iedereen werkt op zijn eigen niveau, binnen zijn eigen leerjaar. Zo hebben we een meisje met dwangproblematiek, dat haar Havo examen uitsmeert over drie jaar omdat ze zich per jaar op niet meer dan twee vakken kan focussen.

Niet altijd is er een duidelijke diagnose. Zo begint er binnenkort een jongetje uit de brugklas en zijn probleem was dat ie overweldigd werd door de omvang van de school en al het vreemde. De wisselende docenten, de verschillende lokalen, hij raakte daarvan in paniek en stopte letterlijk met praten. Hij werd opgenomen in de crisisopvang, zat drie maanden in een dagbehandeling en gaat nu volgende week zijn eerste stapje terug richting school zetten. Dat begint met een uurtje snuffelen in de Quara klas en dat bouwen we dan langzaam uit. Uiteindelijk hopen we dat hij weer kan re-integreren in een gewone klas.

Ik ben meer coach dan docent en ken mijn leerlingen door en door. Een mentor ziet zijn leerlingen natuurlijk ook geregeld, maar ik zie mijn leerlingen…um…elke dag, de hele dag!  Ik heb intense gesprekken met ze. Gisteren nog een meisje dat na het weekend verslagen op school kwam en per direct om een gesprek vroeg en je dan toevertrouwt dat haar ouders gaan scheiden.

Linda: Op Re-Fit trainingsdagen zie ik meestal bij binnenkomst al hoe hun pet staat; iemand komt schuchter binnen of juist luidruchtig, iemand gaat onderuit gezakt zitten. Deze non-verbale signalen vertellen mij veel en zijn een mooie ingang voor een gesprek.

‘Misschien is het een kwaliteit die we als docenten het meeste nodig hebben; dat we het gedrag van leerlingen kunnen lezen.’

Hans: Misschien is het een kwaliteit die we als docenten het meeste nodig hebben; dat we het gedrag van leerlingen kunnen lezen.

Nu ook een meisje wat best wel onrustig en obstinaat gedrag vertoont en daarmee voortdurend de boodschap uitzendt: Zie Mij. Ja, dat kan heel irritant zijn. Ik merk dat bij de andere leerlingen, en ook bij mezelf als ik eerlijk ben. Maar weet je, als ik iets dieper kijk, dan zie ik een meisje wat schreeuwt om aandacht. Ik wil graag oog hebben voor wat zij nodig heeft. Tegelijkertijd moet ik de veiligheid in de klas waarborgen en moet ik haar begrenzen, maar daarbij wil ik niet bijdragen aan haar gevoel van afgewezen worden. Dus ja, dat is een soort evenwichtskunst.

Linda: Veel leerlingen die met onbegrepen klachten rondlopen hebben gemerkt dat hun omgeving daar niet altijd positief op reageert, en dat is zacht uitgedrukt. Als je bijvoorbeeld last hebt van vermoeidheidsklachten, kun je niet altijd meedoen aan een groepsproces en niet altijd leveren wat er gevraagd wordt. Ze stuiten dan vaak op onbegrip en ongeloof van medeleerlingen, van docenten en vinden het moeilijk om daarmee om te gaan.

De Re-Fit training begint met erkenning. We spreken naar de jongere uit: ‘Je klacht is echt, we zien dat je er last van hebt. En we zeggen; ‘Weet dat alles wat je frustreert of waar je verdrietig van wordt bij ons neer kan leggen. We zijn er voor je’. Vanuit die vertrouwensband gaan we verder kijken; wat lukt er op dit moment wel? Wat maakt dat dit lukt? Hoe zou je hierin kunnen groeien?

‘Je kunt jongeren niet helpen in hun herstel als je ze niet eerst erkenning biedt voor hun klacht.’

Je kunt jongeren niet helpen in hun herstel als je ze niet eerst erkenning biedt voor hun klacht. Want de pijn of vermoeidheid overheerst. De focus ligt op de klacht. Vanuit die focus gaan we kijken naar welke factoren de klachten in stand houden. In wat voor situatie neemt je pijn of vermoeidheid toe? Welk gevoel zit eronder? Het vraagt van de jongeren om op een andere manier naar hun klachten te kijken. Dat zijn grote stappen en die bouwen we langzaam op.

Hans: Om een leerling zich echt thuis te laten voelen, wil ik ook echt van een leerling houden. Dat is iets wat groeit in het contact en waarvan ik zie dat het veel voor ze betekent. Het gevoel te hebben werkelijk geliefd te zijn, gewaardeerd te worden, dat brengt zoveel goeds teweeg.

Natuurlijk lopen hier veel docenten rond die van hun vak houden, van het onderwijs houden, en ook van de leerlingen, maar bij Qura is de volgorde precies andersom. Het gaat erom dat je op de eerste plaats van je leerlingen houdt. Dat is nodig om dit werk te kunnen doen en ook om het vol te kunnen houden, want het is emotioneel soms best zwaar.

Linda: Zelf had ik vroeger twee gezichten. In de klas was ik een grijze muis, maar in het weekend ging ik tot in de vroege uurtjes stappen, waardoor ik op maandag mijn bed niet uitkwam. Ik kom uit een groot gezin en er speelde thuis het nodige, maar zolang mijn cijfers goed waren zag mijn mentor mij niet staan. Als ik daarop terugkijk denk ik; nou, ik was toen wel heel graag een ‘Hans’ tegengekomen. Eentje die mij had gevraagd: ‘Je was er maandag niet, hoe is het eigenlijk met je?’ Of : ‘Wat maakt dat jij elk weekend zo uit je bol moet gaan?’ Iemand die verder had gekeken dan mijn cijfers en oprechte aandacht had gehad voor mijn zorgen.

‘Soms is een thuissituatie zoals die is en is het belangrijker om de jongere zelf steviger te maken.’

En dan bedoel ik niet dat er meteen actie ondernomen had moeten worden om iets aan de situatie te doen. Soms is een thuissituatie zoals die is en is het belangrijker om de jongere zelf steviger te maken. Je hoeft niet alles voor ze op te lossen, het hoeft niet perfect te zijn. Maar een jongere écht zien en oprecht naar hen luisteren, zonder te oordelen of al een programma klaar te hebben liggen, dat is belangrijk.

Veel scholen werken met een ziekteverzuim protocol, het zogenaamde M@ZL protocol. Deze is door het NCJ (Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg) landelijk uitgerold. Daar zitten richtlijnen aan vast: wanneer ga je ouders bellen, wanneer schakel je de jeugdarts of GGD in.  

Dit is een mooi protocol dat vastigheid geeft aan de acties die je als mentor kunt ondernemen. Maar zo’n protocol valt of staat met de houding van een mentor en de toon waarop dingen gezegd worden. ‘Je was niet op school’ en ‘Ik heb je gemist’ zijn bijvoorbeeld twee verschillende zinnen waarmee je misschien hetzelfde wil benoemen, maar die toch heel anders klinken.

Hans: Zo zat ik gisteren bij een vergadering van het zorg-adviesteam, er werd een leerling besproken die Linda ook kent, en dan ben ik echt verbaasd over de houding van de mentor en de teamleider. Die jongen heeft langdurig verzuim, fysieke klachten, daarnaast ook een heel stuk onbegrepen problematiek…

Linda: Hij heeft veel buikpijn, vermoeidheid, waarbij wij goed zien dat deze te koppelen is aan zijn mentale gesteldheid, want zijn emmer zit vol. Hij maakt zich onder andere zorgen over zijn broer die diabetes heeft en zo zijn er nog wat dingen. Het is een superintelligente jongen, maar hij vindt het lastig om bij zijn emoties te komen, pot alles op, is introvert.

Deze jongen zit nu meer dan een half jaar thuis. Ik heb hem in het begin thuis begeleid en hij ging inmiddels alweer een paar uur per dag naar school. Dat ging goed tot aan de lockdown. Toen werd hij onbereikbaar. Wat hem wel lukt -en dat is al heel mooi- is dat hij op zaterdag naar zijn bijbaantje bij de fietsenmaker gaat. Dat is wat hem overeind houdt, maar wat school betreft heeft hij de handdoek al in de ring gegooid, vijf atheneum gaat hij niet halen.

‘Daar zit een jongen met ernstige problematiek thuis, laten we het daar eens over hebben!’

Hans: Tijdens de vergadering zag ik een mentor die niets kon met deze ‘lastige’ leerling. Zijn teamleider was zelfs echt geïrriteerd over het verzuim: ‘Waarom komt die jongen niet gewoon naar school!’ Ik zie daarin systeemdenken: die jongen gaat dit jaar niet halen, hij gaat niet bijdragen aan het succespercentage van de teamleider, maar dit juist naar beneden drukken. Terwijl ik denk: verdraaid, daar zit een jongen met ernstige problematiek thuis, laten we het daar eens over hebben!

Linda: Een school is als een denderende trein. Als je uitgevallen bent stap je niet zo makkelijk weer in. Re-fit helpt je bij het vinden van een nieuwe balans en de setting van Qura is een mooie halte om terug in te stappen; kom eerst hier maar eens op adem, we zijn allang blij dat je weer op school bent. Fijn dat dat gelukt is!

Zo ken ik een meisje uit Qura dat een herseninfarct heeft gehad en toch haar Havo diploma wil halen. Iedereen zei tegen haar: dat kan niet, dat kost je teveel. En het kost haar ook heel veel, maar dit is haar droom. Ga je haar dan haar droom ontnemen?

Hans: Ze gaat dat diploma halen. Daar heeft ze dus zelf voor gekozen. Dat was reden genoeg om het te faciliteren. Zij wilde het.

‘Je mag niet iemand zijn droom afnemen zonder dat die persoon daaraan toe is.’

Linda: Haar volgende stap is het MBO. Ze wil heel graag richting verpleegkunde. Op het ene MBO zeggen ze dan: ‘We denken niet dat dit gaat lukken.’ Maar bij een ander MBO zeggen ze: ‘Je hebt een mooie droom. We weten niet of die haalbaar is, maar we willen graag met je mee dromen.’ Een jongere moet zelf kunnen ervaren of zijn droom haalbaar is. Je mag niet iemand zijn droom afnemen zonder dat die persoon daaraan toe is.

Hans: Ik zat met dit meisje vooruit te blikken op haar afscheid en we zeiden tegen elkaar; we gaan allebei huilen, dat weten we nu al. Maar dat is oké. Huilen kan in het moment ongemakkelijk voelen, maar voegt ook iets moois toe. Je laat zien dat je emoties mag tonen.

Het is het mooiste werk dat er is. Ik heb het al meerdere keren gezegd: ik ben met mijn werk nog nooit zo gelukkig geweest als nu in Qura.

Tip van Linda:

Besef dat als een arts zegt: ‘Je mag weer naar school’, de belangrijkste vraag voor een leerling vaak is: ‘Hoe dan?’ Als je maanden van school bent geweest, als je veel achterstand hebt en het spannend vindt om die klas weer binnen te lopen: hoe ga je dan weer naar school?!

Als wij ons dat niet realiseren en het allemaal maar vanzelfsprekend vinden, dan is de kans groot dat zo’n jongere zich niet erkend voelt en opnieuw uitvalt. Zorgvuldig afgestemde begeleiding is bij het weer instappen dus zeer noodzakelijk.

MEER INFORMATIE

Geffrey, Iris, Gerlinde en Mats hebben bij Linda de Re-Fit-training gevolgd. Lees hier hun verhalen.

Tip van Hans:

De regels binnen het onderwijs kunnen voelen als een knellend keurslijf. Prestaties, productie, PTA’s, het kan je opdrijven. Voor mij is het belangrijk om binnen dat systeem oog te houden voor de individuele leerling, en dan in het bijzonder de leerling bij wie niet alles vanzelf gaat.

Ik doe dat door steeds weer stil te staan bij mijn eigen uitgangspunten: mijn persoonlijke roeping tot mijn werk met (zorg)leerlingen en mijn liefde voor elke leerling afzonderlijk.

Als liefde je belangrijkste drijfveer is blijkt binnen een systeem opeens heel veel meer mogelijk: oplossingen, maatwerk, uitzonderingen. Ieder van ons kan veel bereiken. Met een beetje liefde kom je een heel eind.

Deel het verhaal van

Linda en Hans