‘Maandenlang lag ik hele dagen in bed. Ik voelde mij zo waardeloos!’

Geffrey

21 jaar | eerste jaar HBO Social work

Klacht: Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS).

Voor mijn gevoel kon ik van de ene op de andere dag niet meer doen wat ik daarvoor wel deed. Ik hield altijd veel van sport. Ik voetbalde en heb samen met mijn vader een seizoenkaart van Ajax. Op een avond, ik was toen 17, kwam ik thuis van een voetbaltraining en was zo moe dat ik gelijk naar bed ging. Maar de volgende dag was ik nog steeds erg moe en het lukte mij niet om naar school te gaan. De trainingen daarop ging het niet veel beter. Ik heb het daar toen met mijn ouders over gehad en samen hebben we besloten dat ik zou stoppen met voetbal. Want tja, als je door een voetbaltraining niet meer naar school kan gaan… Zo heb ik wat ik het liefste deed als eerste opgegeven.

Ik was van het VWO afgezakt naar het VMBO omdat ik een beetje lui was. Nu deed ik het eerste jaar MBO ICT. Ik was altijd goed geweest in techniek, vond computers leuk en ICT leek mij een logische en ook slimme keus; er was immers veel werk in. Mijn ouders hebben zo’n ouderwets, bruin café en ik woonde daar in een eigen appartementje achter. Vroeger woonde ik met mijn ouders boven het café en veel van de stamgasten ken ik al vanaf dat ik een jochie was. Ik hou van de gezelligheid in het café. Ik kende er veel mensen en sprak er af met vrienden.

Ik werd steeds vermoeider. In het begin denk je nog: ‘Iedereen is wel eens een keertje moe, laat ik maar rustig aan doen’, maar het werd steeds onvoorspelbaarder. Ook als ik op een dag bijna niks gedaan had, was ik moe.

Elke avond ging ik na het avondeten gelijk naar bed, meestal was dat om een uurtje of zes, maar toch werd ik de volgende dag totaal niet uitgerust wakker. Ik ben toen van alles gaan uitproberen; nog langer slapen, of juist korter, prikkels vermijden, meer naar buiten, anders eten. Maar het maakte allemaal niet uit. Ik bleef moe. Dat was best beangstigend. Ik begon steeds minder naar school te gaan en lag hele dagen in mijn appartementje met de gordijnen dicht op de bank.

Bij mijn ouders op het terras

‘In die tijd heb ik nagedacht over zelfmoord.’

In het begin meldde ik mij gewoon ziek op school. Op een gegeven moment zeiden mijn ouders: ‘Zeg, wat is er aan de hand? Waarom ben jij zoveel ziek? Is er iets?’ Maar ik snapte er zelf ook niets van. Mijn moeder is toen met mij naar de huisarts geweest en die heeft ons doorgestuurd naar een internist. Er volgde een heleboel onderzoeken waarbij alles werd uitgesloten. Uiteindelijk kregen we een flyer van CVS (Chronisch Vermoeidheidssyndroom) in onze handen gedrukt en konden we weer vertrekken. Alles was daarmee nog vager geworden. Ik wist nog steeds niet wat ik had en in die folder stond niet duidelijk wat je eraan kon doen. Ja, je kon je aanmelden bij een paar centra, maar die vielen helaas dan wel weer buiten de zorgverzekering. Dus dat was geen optie.

Gewone dagelijkse handelingen werden steeds vermoeiender. Over een trap naar zolder deed ik een kwartier, omdat ik tussendoor moest gaan zitten. De teksten op mijn telefoon kon ik amper nog lezen, te vermoeiend. En dan werd ik uitgenodigd voor een feestje: ‘O leuk een feestje’, maar dan lukte die dag niets en dan zei ik dat ook maar weer af. Op een gegeven moment nodigen ze je dan niet meer uit.

Mijn ouders begrepen het niet en dachten dat er iets anders aan de hand was. Dat ik aan de drugs was of een depressie had of zo. Ik werd ook depressief, maar dat kwam door die vermoeidheid! Ik werd een ander persoon; argwanend en gesloten, terwijl ik van nature sociaal en open ben.

Op het dieptepunt, in het derde jaar van het MBO, ging ik gemiddeld nog zo’n twee uur per week naar school. Mijn ouders hield ik op afstand. Ik zei tegen hen dat ik heel veel schoolwerk thuis mocht doen en dus niet zo vaak naar school hoefde. De twee uur dat ik wel op school was, deed ik gezellig, want dan voelde ik mij goed. Niemand die vroeg waar ik de rest van de tijd was…

Maandenlang lag ik hele dagen in bed. Eten, drinken, tv kijken, dat was het wel zo’n beetje. Ik voelde mij zo waardeloos! In die tijd heb ik nagedacht over zelfmoord. Gelukkig heb ik er nooit echt naar gehandeld. 

‘Zelf zag ik al van mijlenver aankomen dat het niet zou lukken.’

Het eindexamen naderde. Ik zei wel eens tegen een docent dat ik moeite had met concentreren en bang was dat het niet zou lukken met het examen, maar dan kreeg ik tips over hoe ik het toch zou kunnen halen. Zelf zag ik al van mijlenver aankomen dat het niet zou lukken. Je moest namelijk op dat examen alle kennis van alle lessen die je had gehad samen laten komen in een project en ik had zoveel lessen gemist… Dat examen hing als een molensteen om mijn nek. Maar ik zei er tegen niemand wat over. Anderen konden het toch ook?!

En toen begon het examen. Na het eerste uurtje codes intikken viel ik al bijna letterlijk in slaap voor het beeldscherm en toen moest ik nog zeven uur… Er knapte iets en ik barstte in huilen uit. Pas toen gingen er op school alarmbellen rinkelen. Er is een schoolpsycholoog bijgehaald waarmee ik ben gaan praten. Hij heeft er voor gezorgd dat ik naar een speciale training kon waar ze mij zouden begeleiden in het alsnog behalen van mijn eindexamen, want aan een leerling die zijn examen niet haalt, verdient de school niets.

Zo ben ik bij een training voor jongeren met schoolverzuim en onbegrepen klachten terecht gekomen. Daar kwam ik in een groep met jongeren die dezelfde soort problemen hadden. Het was ontzettend fijn om te merken dat ik niet de enige was! Ik heb daar voor het eerst echt gesproken over hoe ik mij voelde en wat voor invloed dat op mij had.

Bij ons in de straat

‘Er knapte iets en ik barstte in huilen uit. Pas toen gingen er op school alarmbellen rinkelen.’

Het moeilijkste op de training vond ik, dat ik in eerste instantie moest accepteren dat ik zo weinig energie had. Ik moest stoppen mijzelf te vergelijken met anderen. Ik moest stoppen mijzelf op de kop te geven voor alles wat ik niet meer kon. Die acceptatie duurde maanden, want telkens als ik mij dan iets beter voelde, trapte ik vol het gas weer in. Dan wilde ik ook gelijk, bam, weer iets doen! Ik wilde weer van waarde zijn. Ik moest echt alles loslaten en vanaf nul beginnen.

Langzaam kon ik blij zijn met iets kleins wat wel lukte op een dag. Terwijl ik van zoiets dan eerder had gedacht: ‘Ja maar, wat stelt dat nou voor?!’ Vanuit die succesjes ben ik verder gaan lopen. Zo kreeg ik het vertrouwen dat dingen, misschien toch zouden kunnen lukken, als ik het in kleine stapjes zou doen. Dat was echt een mindshift.

De trainers zijn toen met met school om de tafel gaan zitten en uiteindelijk mocht ik een opgedeeld examen doen. Zelf had ik dat nooit voor elkaar gekregen. Dat examen, verspreid over meerdere dagen, ging toen eigenlijk vrij gemakkelijk. Al was het natuurlijk een groot succes; nog niet zo lang geleden had het mij een onmogelijk doel geleken!

Daarna heb ik een tussenjaar genomen waarin ik mijn bijbaantje als computerhulp voor ouderen, heb uitgebouwd tot bijna een volwaardige werkweek. Toen ik zag dat dit lukte en dat ik van mijn vermoeidheid nauwelijks last had, was ik ook klaar met ICT.

‘Ik moest stoppen mijzelf op de kop te geven.’

Ik heb dat jaar veel kunnen nadenken en zag mijzelf niet hele dagen op een kantoor zitten staren naar een beeldscherm. Misschien is het nooit echt iets voor mij geweest, maar ik kwam er toen pas achter dat ik liever met mensen werk dan met computers.

Advies van Geffrey voor docenten:

Klik om zijn advies te lezen >

Advies van Geffrey voor docenten:

Klik om zijn advies te lezen >

Dit jaar ben ik gestart met HBO Social work en ik moet zeggen, het gaat heel goed! Ik ben in de klas direct open geweest over wat mij is overkomen. Er wordt hier veel gepraat over gevoel. Dat hoort natuurlijk ook bij deze opleiding, maar het past allemaal veel beter bij mij. Dit type mensen past beter bij mij.

En als ik mij dan een keertje minder kan focussen en bijvoorbeeld hoofdpijn krijg, dan ga ik eerder weg van school. Iedereen weet dan waarom. Het kan zijn dat ik dan ‘s avonds toch gewoon naar een feestje ga, want dat is misschien wel de grootste les die ik geleerd heb; dat je vooral leuke dingen moet blijven doen. Ik heb wel eens gedacht: had ik dat eerder ook maar gedaan in plaats van mijzelf zo te isoleren, maar toen vond ik dat ik dat niet kon maken. Anderen zouden wel eens kunnen denken: ‘Ja ja, die Geffrey, wel naar een feestje, maar niet naar school. Dat kan natuurlijk niet!’ Nu heb ik daar lak aan. Ik weet dat je van alleen maar thuis zitten depressief wordt.

Dingen die vroeger heel normaal voor mij waren, zijn nog steeds bijzonder. Zoals bijvoorbeeld met mijn vrienden naar de stad gaan, daar geniet ik meer van dan vroeger. Ik ben van ver gekomen en ga mijn eigen weg. Wat iemand er ook van zegt.

Wat zegt de zorgprofessional?

Van de regen in de drup

Het verhaal van Geffrey resoneert met het gezegde ‘Van de regen in de drup’, van VWO naar VMBO, van sociaal en open naar teruggetrokken en schichtig gedrag en van een levenslustige, sportieve jongen naar gedachten over zelfmoord. Het kan ons allemaal overkomen als we ons eigen gevoel en wat we werkelijk willen niet onderkennen. De diagnose ‘Chronisch Vermoeidheidssyndroom’, is voor Geffrey vaag en hij kan er niets mee. Machteloosheid, eenzaamheid en verdriet komen in alle heftigheid omhoog.

Hoewel een advies vanuit onderwijskundig perspectief logisch kan klinken, is het altijd verstandig om te kijken naar de impact van zo’n advies. Iets dat je graag doet, zoals bv voetballen, zou je niet moeten stoppen. Zelfs niet voor school. Geffrey meldt zich ziek op school. Dit zou een vroegtijdig signaal moeten zijn. Voer als hulpverlener een gesprek over schoolverzuim; zonder adviezen of oordelen. Begeleid een jongere om al veel eerder een andere uitweg uit de klachten te vinden. Iedere ouder of jongere kan een afspraak maken bij een jeugdarts (verbonden aan elke school) die met zo’n brede blik kan kijken.

Pas bij de training spreekt Geffrey voor het eerst echt over zijn gevoel. Hij leert dat hij moet stoppen zichzelf te vergelijken met anderen en juist dingen moet blijven doen die hij leuk vindt.

Hij komt erachter dat zijn gevoel waardevol voor hem is en besluit tot een andere studie. Hij gaat meer en meer zijn eigen weg, wat iemand er ook van zegt, en herstelt.

Deel het verhaal van

Geffrey

Advies voor docenten:

Docenten zouden niet zo snel moeten oordelen over jongeren die afwezig zijn. Te vaak heb ik meegemaakt dat docenten dachten dat ik er gewoon geen zin in had als ik niet aanwezig was. Er zit meestal meer achter. Zo’n jongere hard confronteren met zijn afwezigheid in de klas kan juist averechts werken. Probeer het gesprek aan te gaan, vertrouwen te winnen en er achter te komen wat er werkelijk aan de hand is.

Geffrey