‘Al die mensen die dachten dat het niet zou lukken, maar het lukte gewoon wel!’
’
Gerlinde
Gerlinde: 17 jaar | eerste jaar HBO journalistiek, voormalig HAVO leerling van scholengemeenschap in Kampen.
Klacht: Chronische vermoeidheid
Joanne: 36 jaar | beleidsmedewerker leerlingenzorg op de scholengemeenschap waar Gerlinde op de HAVO zat.
In gesprek met Gerlinde en zorgcoördinator Joanne
Ik zat in het eindexamenjaar van de HAVO. We zouden met de klas naar London gaan, maar ik voelde mij niet zo lekker. Niet een griepje of zo, meer dat het even niet meer ging; hoofdpijn en erg moe. Ik ben toch meegegaan. Daarna verergerde mijn klachten en kwam ik ziek thuis te zitten. Dat was het begin van maandenlang thuis zitten.
'Natuurlijk doe je het liefst leuke dingen, maar het ging gewoon niet!'
Die vermoeidheidsklachten had ik vaker. Gewoonlijk ging dat na één of twee weekjes over, maar nu bleef ik energieloos. Ik heb een aantal keer bloed laten prikken op dingen als Pfeiffer, maar daar kwam niets uit. In januari stuurde school mij door naar de jeugdarts omdat ik teveel absenties had. Die zei mij dat ik maar weer gewoon moest proberen op school. Dat heb ik toen gedaan, maar ik hield het nog geen twee dagen vol. Ik zat daar wel, maar eigenlijk ook niet. Ik was zo moe dat ik het idee had, dat ik elk moment in slaap kon vallen. Dit advies had ik zelf ook wel kunnen verzinnen! Ik wist dat het niet zou werken! Ik zat daar omdat het moest.
Joanne, beleidsmedewerker leerlingenzorg op de scholengemeenschap waar Gerlinde op de Havo zat:
Ik kan mij het verhaal van Gerlinde nog goed herinneren. Haar teamleider heeft haar toentertijd aangemeld bij het zorgadviesteam waarvan ik voorzitter ben. Ik heb geen rechtstreeks contact met leerlingen, maar als zorgcoördinator zet ik de grote lijnen uit. Hoe kijken we, ook vanuit onze christelijke identiteit, naar leerlingenzorg? Daar gaat het om.
Schrijven in mijn Bullet Journal
Gerlinde: Thuis deed ik niet zoveel. Ik sliep lang uit, ging ontbijten, daarna koffiedrinken en dan bleef ik op de bank zitten, nutteloze dingen doen op mijn telefoon. Aan het einde van de middag ging ik weer naar mijn kamer en rond tien uur ging ik naar bed. Ik baalde hier heel erg van, omdat je natuurlijk het liefste leuke dingen doet, maar het ging gewoon niet! Verjaardagen lukte niet, muziekles zette ik stop en ik ging nauwelijks naar school. Ik zag heel weinig mensen.
Joanne: Je bent als leerling onderdeel van een gemeenschap, we zijn niet voor niks een scholengemeenschap. En op het moment dat je langdurig ziek thuis komt te zitten val je al snel buiten de boot. Vriendschappen worden minder, klasgenoten spreek je niet meer, hobby’s zijn vaak al opgegeven, deze leerlingen komen in een isolement terecht.
Gerlinde: Wat ik soms wel deed was schrijven in mijn Bullet Journal. Dat vond ik fijn. Ik kon er mijn hoofd mee leeg maken. Een Bullet Journal is een boekje waar je dingen in opschrijft en waar je plaatjes bij plakt. Het werd een soort van dagboekje voor mij. Toen ik een schoolproject af moest zeggen omdat ik er geen energie voor had, schreef ik er bijvoorbeeld in: ‘Nu stel ik mijn team en mijzelf teleur! Ik wil onder de grond kruipen, verdwijnen, en nooit meer bovenkomen. Ik ga dan denken dat ik niks kan en stom ben. Dat iedereen een hekel aan mij heeft. Ik weet dat ik niet zo moet denken! Slaat echt nergens op! Maar alles is gewoon zo moeilijk en ingewikkeld.’
'Je bent als leerling onderdeel van een gemeenschap, wij zijn niet voor niks een scholengemeenschap.'
Joanne: Leerlingen met gedragsproblematiek kent iedereen. Die krijgen vanzelf wel begeleiding, omdat we er last van hebben om het zo maar te zeggen. Maar dit is een groep leerlingen die zich terugtrekt en heel vaak geen aandacht vraagt voor zichzelf. Ze worden makkelijk over het hoofd gezien. Dit zijn de leerlingen die soms letterlijk onzichtbaar worden. Door er niet te zijn, door op het toilet te gaan zitten of in de hoek van het fietsenhok te gaan staan. Hoe groter de problematiek, zeg ik wel eens, hoe onzichtbaarder ze worden.
Als advies hebben we tegen het docententeam van Gerlinde gezegd; begin met iets heel kleins, wat is het kleinste stapje dat je kunt bedenken om haar weer in beweging te krijgen?
Gerlinde: Een lichtpuntje was dat mijn mentor het schoolwerk op mij ging aanpassen. Daardoor had ik het idee dat ik iets kon doen in plaats van alleen maar op bed te liggen. Ik had nog geen enkele toets gemaakt en àls ik dan op school kwam zeiden docenten; dit moet je nog inhalen en dat moet je nog inhalen en dat ook nog, maar ja dat wist ik natuurlijk zelf ook wel! Hij begon met de allereerste toets. Daar leerde ik dan thuis voor op momenten dat het lukte en dan maakte ik een afspraak om de toets op school in te halen. Het was één ding tegelijk. Dat gaf een beginnetje.
Advies van zorg coördinator Joanne voor docenten:
Advies van zorg coördinator Joanne voor docenten:
Joanne: We stelden aan het docententeam van Gerlinde voor om haar deel te laten nemen aan een training voor jongeren met onbegrepen lichamelijke klachten en schoolverzuim. Die training hebben we als school speciaal voor dit soort leerlingen ingekocht.
Voor deelname is toestemming nodig van de ouders. Nu was dat bij de ouders van Gerlinde geen probleem, maar we maken best vaak mee dat ouders wantrouwend op ons aanbod reageren. Als mentoren dan bellen krijgen ze terug: ‘Wat is dat voor een training? Gelooft u niet dat mijn kind ziek is?!’ Ouders voelen zich gecontroleerd, denken dat ze iets fout doen. Terwijl het van ons uit alleen maar betrokkenheid is. Nou is de ene mentor net iets beter in het vinden van de juiste toon dan de andere, maar ik denk dat eerdere ervaringen ook meespelen. Ervaringen waarin ze zich niet serieus genomen voelde. Het is ook lastig hé. Ouders denken vaak dat er iets lichamelijks aan de hand is en als artsen dan zeggen: ‘We kunnen niets vinden, dus er zal wel niets zijn’, is dat geen fijne boodschap.
Ik vind het belangrijk om altijd contact te blijven zoeken. Ook als ouders er niet direct open voor staan. En dan merk je dat er na verloop van tijd meer vertrouwen ontstaat; dat ouders bijvoorbeeld hun twijfels gaan bespreken met zo’n mentor. Dit is een weg van lange adem. Maar ook docenten kunnen het lastig vinden om leerlingen door te sturen naar de training. Gerlinde’s mentor zei bijvoorbeeld: ‘Ze kan daar niet naar toe, want ze heeft haar lessen veel te hard nodig, anders haalt ze haar examen niet!’
'Dit zijn de leerlingen die soms letterlijk onzichtbaar worden.'
‘Maar ja’, zei ik, ‘Nu komt ze helemaal niet op school en zit ze dus ook niet in de les. En stel nou dat het haar uiteindelijk lukt om dat diploma te halen zonder dat ze aan zichzelf gaat werken, dan heeft ze straks een diploma, maar wat dan? Dan is ze nog steeds ziek en kan ze nog niet verder.’
Gerlinde: Mijn mentor vertelde mij over een training voor jongeren met schoolverzuim en onbegrepen klachten. Dat klonk als iets wat mij kon helpen. Ze zouden niet perse bezig zijn met het oplossen van mijn klachten, maar ze zouden mij wel helpen om weer op gang te komen. Ik dacht; dan weet ik nog steeds niet wat het is, maar dan leer ik er in ieder geval mee leven.
Ik ging naar die training en daar gaven ze uitleg over hoe het werkt met ‘energie’. Als je veel energie hebt, wil je heel veel doen en vaak doe je dan teveel. Daarna val je dan in een gat en voel je je uitgeput. Op de training zou je leren om je energie gelijkmatiger te verdelen. Dit was voor het eerst dat iemand mij hier iets duidelijk over uitlegde. Die pieken en dalen in energie waren heel herkenbaar voor mij!
Je moest ook drie doelen opschrijven die je wilde behalen. Bijna iedereen had ‘school’ op 1 staan. Maar de trainers zeiden dat dit helemaal niet hoefde. Je mocht ook je vrienden of ‘meer leuke dingen doen’ op 1 zetten. Dat vond ik fijn. Dat de focus niet alleen op school lag, maar op je hele leven.
Joanne: Sinds kort zijn we gestart met een speciale zorgklas. Daar zitten leerlingen in met internaliserende problematiek. Dat zijn naar binnen gerichte problemen zoals; somberheid, piekeren, depressie. School bezorgt hen vaak letterlijk buikpijn en hoofdpijn. Er zitten ook leerlingen bij die van de huisarts de diagnose ‘burn-out’ hebben gekregen. Bij hen staat al vast dat het gaat om psychologische problematiek en dat de lichamelijke klachten daaruit voortkomen. In deze klas staat de sociaal-emotionele ontwikkeling voorop. Ook al werken ze niet direct aan hun diploma, ze zijn wel aanwezig op school en dat is winst!
Gerlinde: In Maart zouden we met de klas naar Duitsland gaan. Ze hadden mij gevraagd of ik ook meewilde. Het leek mij leuk en ik zei dat ik graag meeging. We zouden donderdag vertrekken en maandag kreeg ik te horen dat ik niet mee mocht. Niet eens rechtstreeks, maar via mijn moeder. Mijn docenten vonden dat ik mijn tijd beter kon besteden aan het inhalen van mijn toetsen en bovendien was ik ziek geworden na die London reis dus…
Ik was heel erg teleurgesteld en boos. Ik had hier naar toegeleefd, had energie gekregen van het vooruitzicht van een reisje en nu ging het plotseling niet door. Blijkbaar telde mijn mening opeens niet meer!
'Blijkbaar telde mijn mening opeens niet meer.'
Joanne: Met dat schoolreisje heb ik tegen de trainster van Gerlinde gezegd; ga het gesprek met het docententeam aan, laat maar horen hoe Gerlinde en jij erin staan. Het was voor die docenten ook spannend. Zij zagen vooral die hele lijst met toetsen die nog open stond.
Gerlinde: Toen ben ik met de trainster naar school gegaan en heb daar een gesprek gevoerd met mijn mentor en teamleider. De trainster zei tegen hen dat ze er het volste vertrouwen in had dat het goed zou komen met mijn toetsen. We kregen onze zin, maar als ik na het reisje ziek zou zijn dan zou ik gespreid examen moeten doen. Wat zou betekenen dat ik een jaar langer over school zou doen.
Dat gesprek voelde als een overwinning! Ik had gezegd wat ik ervan vond en nu mocht ik toch mee. Het was heel gezellig in Duitsland en ik was blij dat ik mee was gegaan. De maandag erop had ik zelfs energie over en ging ik naar school om in de bieb aan mijn toetsen te werken. Er was afgesproken dat ik dat mocht doen. Mijn mentor zag mij die maandag niet in de klas en dacht meteen; zie je wel, ze is weer ziek. Hij melde dit aan mijn teamleider en die kwam later in de week naar mij toe en zei: ‘Je was er maandag niet, hè’, maar ik was er dus wel! Al die mensen die dachten dat het mij niet zou lukken! Het lukte gewoon wel. Ik heb al mijn toetsen èn mijn eindexamen gehaald.
Joanne: Mooi dat het docententeam zich toch liet overtuigen en dat ze mee mocht op schoolreisje. Uiteindelijk heeft het team ook gezien wat het doet als zo’n meisje vertrouwen krijgt in zichzelf; het lukte haar om alles te halen. Die voorbeelden zijn het meest krachtig.
'Dat is eigenlijk het belangrijkste, dat iemand je snapt en helpt.'
Gerlinde: Het was heel belangrijk dat de trainster vertrouwen in mij had en mij begreep. Dat was eigenlijk het belangrijkste. Dat iemand je snapt en helpt.
Dat reisje is een keerpunt geworden, vanaf toen ben ik mij duidelijker gaan uitspreken naar iedereen om mij heen. Ik studeer nu journalistiek en het gaat heel goed! Ik ben niet meer ziek en heb bijna nog geen les gemist. Ik besef nu pas hoe belangrijk het is om mensen om je heen te hebben waar je jezelf bij kan zijn.
Advies van Gerlinde voor anderen met onbegrepen klachten:
Advies van Gerlinde voor anderen met onbegrepen klachten:
Op de Havo had ik dat veel minder. Van de mensen met wie ik omging kreeg ik vaak te horen: ben jij nou alweer ziek?! Alsof ik een soort van aanstelster was. Dat zeiden ze niet, maar zo voelde het wel. Ik hoorde ook niet echt bij een groep. Alle mensen uit een bepaald dorp bv Staphorst of Urk zijn op school samen één grote groep. Die gaan bij elkaar zitten. Ik was best tevreden met enkele vriendinnen. Tot ze in de pauzes gingen zeggen; zullen we bij hen gaan zitten? Dat is toch veel gezelliger! Mij leek dat helemaal niet gezelliger. Dit was toch gewoon goed? Onbewust ging ik mij daar minderwaardig door voelen, kennelijk was ik niet goed genoeg.
Niet dat die mensen van de middelbare perse stom of onaardig waren, maar ik paste er gewoon niet bij, of mijn persoonlijkheid paste er niet bij. Ik hou er heel erg van om mensen te bestuderen en op de Havo zag ik er een heleboel rondlopen die populair probeerden te doen. Zondags in de kerk liepen ze dan braaf naast hun ouders en op school deden ze dan stoer. Ik hou daar niet van. Maar mijn ‘vriendinnen’ gingen zichzelf aardig en leuk maken om bij die populaire groep te horen. Wat heb je daar nou aan? Ik wil niet mijn best hoeven doen om aardig of grappig of wat dan ook te zijn. Bij journalistiek word ik gewoon gewaardeerd om de persoon die ik ben.
Doordat ik dit allemaal heb meegemaakt heb ik het gevoel dat ik net een stukje voorloop op leeftijdsgenoten. Soms vind ik die zo kinderachtig. Ik snap mensen die er niet helemaal bij horen ook beter en waardeer gewone dingen meer, zoals spelen met mijn kleine nichtjes en neefjes. Daar was ik tot voor kort veel te moe voor. Of mijn moeder helpen met de vaat. Dat is nog steeds niet leuk, maar ik kan het wel weer! We zijn thuis met acht kinderen en vier wonen er nog thuis. We zitten met aardig wat mensen aan tafel en die produceren nogal wat geluid. Die drukte was me vaak teveel. Nu kan ik er weer van genieten om samen aan tafel te zitten.
Je zou kunnen zeggen dat mijn lichaam heeft afgedwongen om meer voor mijzelf op te komen. Dat ik, om beter te worden, wel duidelijk moest maken wat ik wil en belangrijk vind. Ik sluit mij minder af, ga situaties meer aan en kom voor mijzelf èn anderen op. Eigenlijk, als je het zo bekijkt, is die hele ziekte een soort van cadeau geweest.
Wat zegt de zorgprofessional?
Moe van moeten meedoen
Wees als hulpverlener extra alert op jongeren met vermoeidheidsklachten. Verifieer of adviezen uitvoerbaar zijn en het gewenste resultaat opleveren. Wees duidelijk over het doel van een advies: soms is het doel niet het oplossen van de klachten, maar het herstel van bv dagstructuur. Gezondheid en welbevinden vragen om een juiste balans tussen inspanning en ontspanning. Zowel fysiek als mentaal. Daarnaast is het van belang om inzicht te krijgen in de diepere overtuigingen en emoties. Tijd die je in zo’n beginstadium investeert loont zich: er zal eerder duidelijk worden waar de klachten werkelijk over gaan.
Iedereen wil geaccepteerd worden en erbij horen. Maar tot welke prijs? Gerlinde voelt zich op school niet thuis en wordt afgewezen door haar ‘vriendinnen’. Onbewust voelt ze zich minderwaardig en denkt ‘ik ben niet goed genoeg’. Het verdriet, maar vooral ook haar boosheid worden nauwelijks geuit. De vermoeidheid van Gerlinde is daarmee een gevolg van haar voortdurende inspanning om zich aan te passen. Het schoolreisje naar Duitsland wordt een keerpunt.
Ze wordt gehoord en leert de waarde kennen van het kenbaar maken van zichzelf. Ze voelt zich veilig, spreekt zich uit en haar vermoeidheidsklachten vallen weg.