‘Op een gegeven moment was hij non-stop zo’n 25 keer per dag aan het overgeven.’

Mats

14 jaar | tweede klas gymnasium

Klacht: overgeven.

In gesprek met Mats en zijn moeder Uwanami,

Mats: Op een dag werd ik ziek, moest ik overgeven en bleef thuis. Maar het overgeven hield maar aan en toen zijn we naar de dokter gegaan. Die zei: ‘Hier, neem wat medicijnen.’ Dat waren medicijnen tegen misselijkheid, hoewel ik mij niet misselijk voelde. We kregen voorjaarsvakantie en het zakte af. Op de laatste dag van de vakantie begon ik weer met overgeven. Vanaf die tijd ben ik eigenlijk niet meer naar school gegaan.

Ik had een hele leuke klas met veel vrienden, maar mijn cijfers waren slecht. Het ging bergafwaarts. Met mijn ouders en school hebben we toen een heel plan opgezet zodat ik toch over zou kunnen gaan.

Uwanami: De school gaf duidelijk aan; we zien dat Mats dit kan, we zien dat hij er de hersenen voor heeft. Mats wilde perse niet blijven zitten en wilde naar een huiswerkklas. ‘Maar dan moet je er wel helemaal voor gaan’, zeiden we. Na de eerste keer huiswerkklas moest hij overgeven, na de tweede keer werd hij ziek. Dat vond ik opmerkelijk, maar Mats zei: ‘Nee, nee, het heeft niets met school te maken. Ik ben gewoon ziek!’

‘Nee, nee, het heeft niets met school te maken. Ik ben gewoon ziek!’

Mats: Ik hield niets binnen. Dan lag ik in bed en moest ik opeens overgeven. Ik voelde het wel een beetje aankomen, maar niet zo erg dat ik de tijd had om naar de wc te rennen. Alles kwam eruit. Al snel had ik een bak naast mijn bed of de bank staan. ‘s Nachts lag ik veel wakker, omdat ik bang was dat het weer zou gebeuren. Overdag probeerde ik kleine beetjes te eten, maar het ging steeds mis. Drinken kwam er ook weer uit.

Uwanami: We gingen terug naar de huisarts en kregen andere medicijnen, maagzuurremmers.

Mats: Die hielpen ook niet.

Uwanami: Op een gegeven moment was hij twee weken lang non-stop zo’n 25 keer per dag aan het overgeven. Ik werkte met pipetjes; drie milliliter zoutoplossing hield hij nog net binnen, bij 5 milliliter ging het al mis. Hij stond ondertussen op de wachtlijst voor een afspraak in het ziekenhuis. Ik heb toen gebeld of we niet eerder konden komen. Bleek dat ze hem op minder urgent hadden gezet. Ik zei: ‘Mijn kind doet niks meer. Hij eet niet meer, drinkt niet meer en niet omdat hij niet wil, maar omdat hij niets binnenhoudt!’ Toen konden we diezelfde avond nog komen. De kinderarts vond dat Mats maar meteen een nachtje moest blijven.

Mats: Daar schrok ik wel van, ik had dat niet verwacht. Ik kreeg een infuus en dat bracht het vocht direct in mijn bloed en niet in mijn maag. Dus daar moest ik niet van overgeven. Dat gaf rust. Ze dachten dat het om het ‘Cyclisch Braken syndroom’ ging. Dat is een soort van migraine van de buik. Maar wat daar heel erg bij hoort, is misselijkheid en ik was niet misselijk. Toch werd er de hele tijd aan mij gevraagd ‘ben je misselijk?’ Het was alsof ze me niet geloofden.

Na een paar dagen zeiden ze: ‘Je mag weer alles eten en drinken’,  want ik had twee dagen niet overgegeven, maar ik had ook bijna niets gegeten. Ze hadden daar warme chocolademelk en die wilde ik heel graag! Dus ik dronk direct twee bekers chocomel en het kwam er meteen weer uit, meteen! Toen werd ik boos. Waarom hadden ze mij gezegd dat ik weer alles kon eten en drinken?! Waarom bleef ik maar overgeven! Waarom kon ik niet normaal functioneren zoals iedereen!!

Uwanami: Mats heeft twee uur lang hartverscheurend liggen huilen. Als er een zuster binnen kwam, stuurde ik haar weg, zodat hij zich echt kon laten gaan.

Mats: Het was boos van binnen en verdrietig van buiten.

Uwanami: Uiteindelijk viel hij uitgeput, huilend in slaap en toen hij wakker werd, wilde hij niets meer.

Mats: Diep van binnen wist ik wel dat het niet klopte dat ik alles weer kon eten. Ik had ze willen geloven. Toen heb ik gezegd: ‘Ik ga pas weer eten als het voor mij goed voelt.’ Ze prikten vijf buisjes bloed en daar kwam niets uit. Daarna moest ik drie vragenlijsten invullen over hoe ik mij voelde en kwam er een medisch psychologe. Zij had van die gekke diagrammaatjes waarop ik punten moest zetten wanneer ik boos was en wanneer verdrietig. Ik vond haar een beetje kil.
De dokters die elke dag langskwamen waren niet geïnteresseerd in mij. Die wilde alleen maar weten of ik misselijk was. Die zochten een medische oplossing en dat lukte niet.

Uwanami: Na tien dagen zeiden ze: ‘We kunnen niks meer voor hem doen.’ Hij was weer een beetje normaler gaan eten, maar gaf daarbij nog wel over. Maandag kwam hij uit het ziekenhuis en vrijdag lag hij er weer in. Ze hadden gezegd: ‘Als het weer 25 keer per dag wordt, moet je bellen.’ Het werd 30 keer per dag. Mats viel waanzinnig snel helemaal terug.

Mats: Weer kreeg ik een infuus en werd het rustiger, maar weer konden ze niets vinden. Met de andere kinderen op de afdeling was het wel gezellig. We hielden ‘s avonds discofeestjes en keken samen voetbal. Het was net EK.

Uwanami: Er was een dokter, die stelde zich met zijn voornaam voor; dokter Luuk. Hij kwam bij jou op bed zitten. Mats: Ja, die was wel aardig.

Uwanami: Die maakte eerst een amicaal praatje en zei daarna: ‘Dat Cyclisch Braken klopt niet, want ik zie hier een jongen die niet teruggetrokken is. Bij dat syndroom hoort een bepaalde persoonlijkheid en daar pas jij niet bij.’ Daarmee was hij de eerste dokter die verder keek dan alleen het puur medische.

Mats: Na twee weken zeiden ze dat het geen nut meer had om mij nog te houden. Ik was blij dat ik weer naar huis kon, maar ik wist dat het niet opgelost was.

‘Daarmee was hij de eerste dokter die verder keek dan alleen het puur medische.’

Uwanami: Mats at redelijk normaal en het overgeven bleef op zo’n twee tot drie keer per dag hangen. Met de medisch psychologe hadden we een heel plan opgesteld over hoe hij weer naar school zou kunnen gaan.

Mats: Ik moest dan als ik mij niet lekker voelde gewoon toch gaan, maar dat wilde ik niet. Ik wilde niet op school overgeven. Ik wist ook niet wat ik dan zou moeten doen, moest ik dan snel de klas uitrennen of zo? Dat leek mij stom. Die psychologe vond ik ook een beetje raar. Praten met iemand die je niet echt aardig vindt, dat helpt toch niet?!

Uwanami: Mats kwam thuis te zitten. Hij wilde niet naar buiten, zei feestjes af en zat wekenlang voornamelijk op de bank, met een bak ernaast, tv te kijken of te gamen. Een paar goede vrienden sprak hij nog wel on-line.

Mats: Het maakte mij allemaal niet meer zoveel uit.

Uwanami: Hij zat hele dagen tussen vier muren, zag bijna niemand meer, kwam nergens meer. Wat voor leven heb je dan? Toen heb ik besloten samen met hem een stukje van de camino naar Santiago de Compostella te gaan lopen. Ik wilde iets doorbreken.

Mats: Ik vond het een apart plan, bovendien liep ik nooit lange afstanden en nu al helemaal niet! Het leek mij niet zo leuk.

Uwanami: Ik heb het toch doorgezet. Ik dacht: dan is het maar een avontuur of het nou iets verandert of niet, we gaan gewoon.

Mats: We liepen vier tot zes uur per dag en ik kon het! Het overgeven was er nog wel, maar omdat ik daar niemand kende vond ik het niet zo erg om dat even langs de kant van de weg te doen. Toen we weer thuis waren dacht ik; nu kan ik ook best naar de stad.  Als ik dan moest overgeven liep ik gewoon een winkel binnen, even naar de wc en hup, weer verder.

Uwanami: Ik heb erop gestaan dat Mats een training voor jongeren met schoolverzuim en onbegrepen fysieke klachten een kans zou geven. We gingen daar naartoe voor een intake gesprek en de trainster luisterde heel goed naar zijn verhaal. Daarna zei ze: ‘Nee maar, dàt is vervelend voor je!’ Ik dacht: oh wacht, zó kan je Mats dus ook benaderen!

Mats: Ik vond haar direct aardig. Ik ben aan die training begonnen en het was echt leuk. Ik kwam in een groep terecht met leeftijdgenoten die ook allemaal onbegrepen lichamelijke klachten hadden. Zo fijn om te merken dat ik niet de enige was!

Advies van Mats voor zorgprofessionals:

Klik om zijn advies te lezen >

Advies van Mats voor zorgprofessionals:

Klik om zijn advies te lezen >

Naast de groepstraining had je individuele begeleiding en die gesprekken moesten persé plaatsvinden op school. Daar zag ik enorm tegenop. Ik was al maanden niet op school geweest en was bang dat ik van die stomme vragen zou krijgen als: ‘Hoe gaat het met je?’ Want wat moest ik dan zeggen? ‘Het gaat goed, want ik hoef nog maar drie keer per dag over te geven in plaats van dertig keer?’ Of ‘Het gaat slecht want ik moet nog steeds overgeven?’
Het viel mee, mijn klasgenoten vonden het gewoon leuk om me weer te zien. Vanaf toen ging het langzaam bergopwaarts.

Uwanami: Na een paar weken begon de zomervakantie en dat gaf rust. Mats: Het overgeven stopte bijna helemaal en toen begreep ik pas echt hoe sterk het met school te maken had. Ik had hier veel stress over gehad en dit niet geuit. Pas toen kon ik er vrede mee hebben dat het om school ging. Ik dacht; in september ga ik gewoon opnieuw beginnen, het komt goed.

'Vroeger dacht ik veel in mijn eentje na, nu vertel ik het’

Door de training heb ik geleerd te voelen wanneer er spanning in mijn buik aanwezig is. Ik kan dan aan mijzelf vragen: wat is er aan de hand? Ik ben ook meer gaan praten. Vroeger dacht ik veel in mijn eentje na. Nu vertel ik het. Dat helpt heel erg, want als je het vertelt, ben je niet meer alleen. Ik ben wel blijven zitten, maar gelukkig bleven een paar vrienden ook zitten. Dus het was niet zo erg als ik gedacht had. Het leren pak ik anders aan dan vorig jaar; ik begin veel eerder, dat geeft sowieso minder stress. Het overgeven is helemaal gestopt.

Wat zegt de zorgprofessional?

Spuugziek van school

Bij Mats zie je een jongen die veel stress en druk van school ervaart, maar dat niet aan anderen en zichzelf wil toegeven. De lat ligt hoog. Hij voelt zich door niemand serieus genomen. Er wordt niet naar hem geluisterd en er is alleen aandacht voor het lichamelijke. Hier zie je; als alleen richtlijnen en protocollen gevolgd worden, dan werkt het niet. Niemand daalt met hem af naar zijn gevoel. Het signaal achter de klacht blijft daarmee onbelicht en onbehandeld. Het op de juiste wijze interpreteren van fysieke klachten, met oog voor de oorzakelijke rol van gevoelens en gedachten, is van groot belang voor daadwerkelijk herstel.

Pas op een training voor jongeren met schoolverzuim en onbegrepen klachten, durft Mats toe te geven dat het wel aan de school situatie ligt. Hij heeft daar veel stress over gehad en uitte zijn emoties niet.

Hij gaat voelen wat het niet uiten van zijn emoties met hem doet. Dat is het begin van het herstel van zijn klacht.

Deel het verhaal van

Mats

Advies voor zorgprofessionals:

Maak eerste contact met een patiënt en luister goed naar die persoon. Begin niet gelijk met vragen stellen, geef iemand de ruimte om te praten. Er worden niet altijd de juiste vragen gesteld en dan wordt niet alles gezegd. Het is belangrijk dat je niet alleen vragen hoeft te beantwoorden, maar echt àlles kan vertellen.

Mats