‘Ik ging mij ergeren aan mijn eigen kind! Hou nou eens op met dat gehuil, doe effe gewoon! ’
Tom
8 jaar | groep vier basisschool
Klachen: buikkrampen, diarree en snel huilen.
Tom: Ik had heel veel zenuwen, omdat ik dingen best spannend vond en niet naar school wilde en daarom had ik heel veel stress.
Marjan: Tom heeft school nooit zo leuk gevonden. Dat begon eigenlijk al op de peuteropvang. Als hij er eenmaal was, vond hij het prima, maar bij het afscheid was het altijd huilen. Dus voor ons was het een gewoonte geworden dat Tom huilde als hij naar school ging.
Tom: Ik heb groep 2 overgedaan, dat vind ik wel jammer, want nu moet ik een jaar langer naar school.
Marjan: Maar dat kwam ook omdat Tom slecht hoorde. Dat had ik altijd wel aangegeven op school, maar ze zeiden daar; we merken niks aan hem. Toch heb ik gestaan op een doorverwijzing naar een KNO arts en toen bleek dat hij 40% minder hoorde dan een ander kind. Fluisteren hoorde hij sowieso niet. Hij kreeg buisjes en het werd een totaal ander kind, veel vrolijker. Hij ging vrolijker naar school en het huilen werd minder. Wij dachten; geen wonder dat hij zo’n hekel had aan school, want hij kreeg gewoon de helft van het verhaal niet mee! Dat zorgt natuurlijk voor veel stress.
Vervolgens ging het in groep drie tot aan de kerst heel goed, maar daarna ging het snel veel slechter. Elke dag was het weer huilen. En voordat hij naar school ging, moest hij twee, drie en soms wel vier keer naar het toilet. Hij had dan enorme last van buikkrampen. Natuurlijk vraag je je dan af; wat is er toch aan de hand?
'Mijn moeder vroeg: waarom huil je? Maar ik durfde niks te zeggen, ik was bang dat mama boos zou worden.'
Tom's favoriete bezigheid
Tom: Ik had last van diarree. En op school moest ik dan weer. Ik vond dat niet fijn.
Marjan: Ik ben meerdere keren naar school geweest en heb ook aan de juffrouw gevraagd; hoe doet ie het op school? Moet hij op zijn tenen lopen? Wordt hij gepest, of is het een pestkop? Maar dat was allemaal niet aan de hand. Het huilen bleef, de buikpijn werd erger, de diarree begon op te vallen.
Tom: We zijn nog naar de dokter geweest. Sinaasappelsap mocht ik niet meer drinken en andere dingen.
Marjan: Geen dingen die de darmen konden prikkelen, maar verder was er niets aantoonbaars aan de hand. De diarree bleef.
Pas toen ik leesouder werd op school viel het mij op dat hij ook op school zo vaak naar het toilet moest. In het half uurtje dat ik er was moest hij dan nog twee keer. Hij kwam daar dan huilend vandaan.
Tom: Ik kreeg pijn aan mijn billen van het schuren van het papier. Ik had daar heel vaak bloed.
Marjan: ja dat is dan wel triest om te moeten constateren, dat die huid daar zo teer geworden was, dat het tot bloedens toe pijn deed.
Tom: Ik schaamde mij voor de andere kinderen dat ik steeds naar het toilet moest. Dat is toch niet normaal.
Marjan: Het viel gewoon op dat er in het weekend niets aan de hand was. Dus we dachten, het is echt wel aan school gerelateerd. Maar we kwamen er maar niet achter wat hem dan zoveel stress bezorgde?! Op een gegeven moment kwam ik in een stadium dat ik dacht; ik ga mij ergeren aan mijn eigen kind. Hou nou eens op met dat gehuil, doe effe gewoon!
Tom: Mijn moeder vroeg: waarom huil je? Maar ik durfde niks te zeggen, ik was bang dat mama boos zou worden.
Marjan: Toen heb ik contact opgenomen met een psychosomatisch therapeut speciaal voor kinderen. De eerste keer ging ik als ouder mee, maar je zat er dan toch een beetje voor Piet Snot bij, want ze was er echt voor Tom. Ze zei tegen hem: ‘Maar is er op school dan iemand die tegen jou zegt dat je niet naar het toilet mag?’ Nou nee, dat was niet zo. En toen zei ze: ‘Nou Tom dan moet je gewoon denken; als je niet moet, hartstikke fijn en als je wel moet, nou boeien, dan ga je toch gewoon!’
Advies van Marjan voor ouders:
Advies van Marjan voor ouders:
'Tom begreep dat hij zich niet hoefde te schamen. Dat hielp hem aanzienlijk'
Tom: Wat ze zei hielp mij. Ik ging gewoon als ik moest en ik dacht dan aan de leuke spelletjes die ik met haar deed, want we deden heel veel leuke spelletjes en dan voelde ik mij weer wat blijer op school.
Marjan: Tom begreep dat hij er niets aan kon doen en zich er niet voor hoefde te schamen. Dat hielp hem aanzienlijk.
In de meivakantie stonden we met vrienden en hun kinderen op de camping. Die vrienden hadden ook weer vrienden op het veldje staan en die hadden ook weer kinderen. Op een middag wilden die kinderen met ons mee naar het speelbos. Tom kende die kinderen niet en zei boos: ‘dat ga ik niet doen. We zouden met twee kindjes (de kinderen van onze vrienden) op vakantie gaan en die anderen hoeven niet mee.’ Ik zei: ‘Tom, we gaan met zijn allen of we gaan niet, want jij zou het ook niet leuk vinden als ze jou links zouden laten liggen.’
Toen liep hij stampvoetend en huilend de caravan in. Dat huilen werd steeds harder en na 10 minuten ben ik er maar achter aangegaan. Toen kwam het eruit; ‘ja maar Sander…’ Ik dacht meteen, ooo, dit is waar het werkelijk om gaat. Hier heeft al die tijd de pijn gezeten. Hij heeft toen wel anderhalf uur op bed gelegen en alle woede en frustratie kwamen eruit. Ik heb het laten gaan.
Tom: Ik was heel verdrietig en heb mama verteld dat Sander mij schopte en zo.
Marjan: Sander was een nieuw jongetje in de klas en was Tom zijn beste vriendje geworden.
Tom: hij deed het in de pauzes als niemand het zag. Eerst was het alleen een beetje duwen, maar dan duwde hij mij op de grond en begon hij te schoppen. Ik zei dan: ‘Stoppen anders krijg je nog wat’, maar dan ging hij op mij zitten en hij was sterker. Hij kneep ook een keer mijn keel dicht.
Marjan: Je schrikt enorm als je zoiets hoort. Hoe kan het dat ik dat nooit in de gaten heb gehad? Tom kwam wel eens thuis met zulke blauwe scheenbenen dat ik aan hem vroeg; voetballen jullie op school met bakstenen ofzo?! Maar hij zei er dan niks over. Je voelt je op zo’n moment een slechte moeder. Dat je denkt; dat ventje heeft daar dus een half jaar in zijn eentje mee rondgelopen.
Ik heb toen geëmotioneerd de moeder van Sander opgebeld en zij moest ook huilen. ‘Dat meen je niet?!’, zei ze. Ze heeft het direct aan Sander gevraagd en die heeft het bevestigd. Ik vroeg aan Sander; hoe kan je dat nou doen? Tom is je beste vriend! ‘Ja dat is ie ook’, zei Sander.
De therapeute zei meteen: ‘Tom kan beter een tijdje niet meer met hem omgaan.’
Tom: Sander is na de vakantie sorry komen zeggen. Dat vond ik wel netjes. Toen is het ook aan de juf verteld en hebben Sander en ik er met de juf over gepraat. Marjan: Het ging bij Sander om frustratie over school. Zo van; ik moet dit van de juf en dat en hij was dus nieuw in de klas. Die frustratie heeft hij uitgeleefd op zijn beste vriendje waarvan hij wist, ik ben sterker dus hij blijft wel liggen.
De therapeute zei meteen: ‘Tom kan beter een tijdje niet meer met hem omgaan.’ ‘Maar het zijn kinderen!’, riep ik. Ze zei: ‘Juist daarom. Dat jongetje heeft duidelijk een probleem en zolang daar niets mee gebeurt, zal er niets veranderen. Hij zal zich inhouden totdat de oude, meegaande Tom weer terug is en dan zal hij het weer doen.’ Ik zei: ‘Goed, we houden een vinger aan de pols, maar ik ga niet zeggen; je mag niet meer met Sander spelen. Het zal ook een leerproces voor hemzelf moeten zijn.’
Tom: Ik vond het heel verdrietig dat Sander dat deed, ik snapte het ook niet.
Marjan: De therapeute heeft Tom ruimte gegeven voor zijn verdriet en ze heeft hem ook assertiever gemaakt. Maar toch, toen Tom naar groep vier ging, waren we geneigd om elke dag te vragen: ‘Goh, hoe gaat het op school en schopt Sander nog wel eens?’ De therapeute zei: ‘Geef hem het vertrouwen dat als er iets gebeurt hij er zelf mee komt.’
In de klas
Vorige maand is het dus weer gebeurd. Tom vertelde dat Sander hem had geschopt en geslagen. Dan prijs je hem dus enorm voor het vertellen. Bij het tien minuten gesprek op school hebben we het meteen aan zijn juf verteld. Ze was erg aangeslagen. Bleek dat zij helemaal niet op de hoogte was van het pestgedrag van Sander! Ik ben toen naar de directrice gestapt en die zei: ‘Klopt, dat is inderdaad onze fout, we hebben geen overdracht gedaan van groep drie naar groep vier, we betreuren de gang van zaken…’
Tegen Tom hebben wij gezegd: ‘Speel er gewoon even niet meer mee want echte vrienden doen zulke dingen niet.’
Tom: Ik had hem nog één kans gegeven en die is nu voorbij. Ik speel nu met andere vrienden. Ik durf ook meer te zeggen en heb geen diarree meer.
Marjan: Hij hoeft soms zelfs helemaal niet meer naar het toilet voordat hij naar school gaat. En je merkt gewoon dat als dingen hem dwars zitten, hij daar eerder mee komt. Hij heeft geleerd zich beter te uiten. We zijn er hartstikke trots op dat Tom het ons direct is komen vertellen!
Wat zegt de zorgprofessional?
Het schoppende vriendje
Zonder alarmsymptomen zoals koorts, diarree en gewichtsverlies, zijn buikklachten bij kinderen en jongeren vaak geen fysiek medisch probleem. Er is lichamelijk niets stuk dat gerepareerd moet worden. Wat is het signaal achter de klacht? Het duurde een half jaar voordat het ‘hoge woord’ bij Tom eruit kwam; hij werd gepest. Daarnaast zit er een gelaagdheid in stress. Verschillende factoren kunnen spanning in stand houden. Met de juiste grondhouding, compassie en empathie, het creëren van een veilige setting en door het stellen van vragen die er echt toe doen, kunnen we jongeren begeleiden bij het verhelderen van patronen in gedrag.
Tom wordt geschopt door zijn beste vriendje. Onbewust is Tom boos, maar het lukt hem niet om dit te uiten. Loyaal aan zijn vriendje wil hij hem niet afwijzen, maar wijst als gevolg daarvan, wel zichzelf en zijn eigen gevoelens af. Het pesten wordt niet herkend door zijn juf en door zijn moeder. Tom huilt en wil niets zeggen, hij schaamt zich.
De therapeut vertelt hem dat er niets is om je voor te schamen. Ze leert hem zijn gevoel te uiten en maakt hem weerbaarder. Als Tom opnieuw geschopt wordt, meldt hij dit bij zijn ouders en besluit dat hij niet meer met dit ‘vriendje’ wil spelen. Tom komt voor zichzelf op en de buikklachten verdwijnen.